De drie-eenheid mag losgelaten worden
- Bert Overbeek
- 26 aug
- 3 minuten om te lezen

De drie-eenheid. In veel kerken klinkt hij als een onwrikbare rekensom: Vader = Zoon = Geest, drie en toch één. En wie dat niet snapt, moet het maar geloven. Maar wie de Bijbel zelf leest, ziet dat het verhaal veel genuanceerder ligt.
Ik zie in de Schrift drie onderscheiden werkelijkheden. Allereerst is er God, de Vader, de bron. Dan Jezus, die Gods plannen belichaamt en daarmee de weg, de waarheid en het leven wordt. Maar hij zegt tegelijk: “De Vader is meer dan Ik” (Joh. 14:28) en het uur van de voleinding weet alleen de Vader (Marc. 13:32).
Dat maakt hem geen duplicaat van God, maar een unieke vertegenwoordiger. En dan is er de Geest, die waait waar Hij wil. Niet alleen over Jezus, maar ook over Johannes de Doper en later over de leerlingen in Jeruzalem. Dat is een beweging, een functionele eenheid, maar geen identieke gelijkheid.
Toch hebben we in de Bijbel die ene zin staan: “Want drie zijn er die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze drie zijn één.” (Joh 1:5) Dat lijkt hét bewijs voor het dogma van de drie-eenheid. Alleen: hier gaat het mis. Dit vers, bekend als het Comma Johanneum, staat namelijk niet in de oudste Griekse handschriften. Het dook pas op in de Latijnse vertaling, de Vulgata, waarschijnlijk in de vierde of vijfde eeuw.
Erasmus, die in 1516 het Nieuwe Testament in het Grieks uitgaf, nam het aanvankelijk niet op, simpelweg omdat hij het nergens aantrof. Hij kreeg daar felle kritiek op, en pas bij de derde druk (1522) voegde hij het toe, op basis van één laat Grieks manuscript dat juist op dit punt was aangepast. Met andere woorden: dit stukje is later bijgeschreven om de drie-eenheidsleer kracht bij te zetten.
De vraag waar de drie-eenheid vandaan komt dringt zich hiermee op. De systematische leer van de drie-eenheid is pas in de vierde eeuw vastgelegd, niet door de eerste christelijke gemeenten maar door kerkelijke concilies.
Nicea (325): hier werd besloten dat Jezus 'één in wezen' (homoousios) is met de Vader. Dit was vooral bedoeld om het Arianisme, dat Jezus als ondergeschikt zag, de pas af te snijden.
Constantinopel (381): hier werd de Heilige Geest expliciet toegevoegd, en zo werd de drie-eenheid in haar huidige vorm afgerond: drie personen, één wezen.
Daar zat ook een politiek motief achter. Keizer Constantijn wilde eenheid in het rijk, en een theologische eensgezindheid hielp hem om onrust te dempen. Het dogma was dus evenzeer een machtsinstrument als een geloofsbelijdenis.
Maar wat maakte het nou uit? Nou, voor de kerkgeschiedenis maakte het enorm veel uit. Eeuwenlang werden mensen veroordeeld of zelfs gedood als ze de drie-eenheid verwierpen. Het was hét criterium om te bepalen of je wel of niet 'christelijk' was.
Maar voor het geloofsleven zelf? Dat is een andere vraag.
Veel mensen ervaren God, Jezus en de Geest in hun rol en werking, zonder behoefte aan een ingewikkelde formule. De Bijbel zelf geeft ook geen rekensom, maar een levend verband: God als schepper en architect, Jezus als uitwerker daarvan op aarde en de Geest als inspirerende kracht die rechtstreeks in ons werkt. Je kunt dat een drie-eenheid noemen, maar je kunt ook volstaan met het verhaal zelf.
Laten we een conclusie trekken. De drie-eenheid is geen Bijbelse rekensom, maar een kerkelijke constructie uit de vierde eeuw, later versterkt door een vers dat er oorspronkelijk niet in stond. Wat de Schrift wél laat zien, is een beweging: God als bron, Jezus als weg, de Geest als werking. En ze werken samen, daarover is geen misverstand. En dat lijkt genoeg. Want geloof is geen examen wiskunde, maar een ervaring van bron, richting en kracht.



Opmerkingen