Kunnen bijbels gelovigen iets leren van Oosterse bewegingsvormen?
- Bert Overbeek
- 24 jul
- 4 minuten om te lezen

Wat kunnen wij als bijbels denkers en voelers leren van gedachtengoed uit China en India? Dat er oefeningen zijn die goed zijn voor je lichaam. De bijbel is niet tegen lichamelijke oefening. Paulus zegt alleen dat de Grieks-Hellenistische sportbeoefening van zijn (en onze) tijd niet voldoende is. Zorg ervoor dat je je openstelt voor de geest van God.
India kent de yoga en China kent tai chi en chi gong. De oefeningen uit China zijn sowieso goed voor je lichaam. Dat is inmiddels ook wetenschappelijk vastgesteld. Je blijft er lenig en gezond bij, maar je ‘mind’ wordt er ook op een goede manier wakker van.
Yoga doet dit ook, al zoekt één van mijn goede vriendinnen, die na jaren van spiritualiteit de kracht van Jezus leerde kennen, uit welke oefeningen ruimte maken voor de geest van God en welke niet. Want voor de bijbels gelovigen gaat het natuurlijk uiteindelijk daarom: ruimte te maken voor de geest van de God van Jezus.
Dat lichaam wordt gezien als de tempel van de heilige geest, lezen we in het Nieuwe Testament. De boodschap is: zorg dat je er goed voor zorgt. Lever het niet uit aan drank, drugs, orgies en andere ongezonde bezigheden. Maar verder is de bijbel niet een boek, waarin veel wordt gedaan aan lichamelijke oefening, al wordt het dus niet afgewezen.
Of misschien toch?
Zeker. Wie denkt dat de Joodse cultuur in de tijd van Jezus het lichaam totaal niet meetelde, heeft het mis. Zo werd er in het Oude en Nieuwe Testament continu gedanst. Kijk maar even mee.
In Ex 15:20-21 zien we Mirjam met een groep vrouwen in ‘reidans’ gaan. Jefta’s dochter kwam hem dansen tegemoet met een tamboerijn (Richt 11:34). In Richt 21:21 komen de dochters van Silo bij elkaar om te dansen. En in 1 Samuël 18:6-7 dansen en zingen vrouwen uit allerlei steden in verband met hun koningen.
2 Samuël laat zien dat ook David danst (6:14-16). Dat doet hij om God te eren, en dat is iets dat in Psalm 149:3 en 150:4 wordt aangeprezen. Je kunt een dans als gebed gebruiken. Prediker (3:4) vindt dat je af en toe moet dansen en in de profetieën wordt voorspeld dat het in de toekomst beter zal zijn en dat mensen ‘weer zullen dansen’ (Jeremia 31:4,13).
Jezus zelf was vertrouwd met dansen, en gebruikt het in een metafoor: ‘wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld en jullie hebben niet gedanst…’ (Mt 11:17). En in Lukas 15:25 zien we dans als een uiting van blijdschap. De verloren zoon is teruggekeerd en dat moet gevierd worden.
Kortom: er wordt wat afgeswingd in de bijbel. Ecstatic dance? Jezus was er vertrouwd mee, al heette het anders en was het minder geritualiseerd toen.
Ook tegenwoordig komen we in het jodendom het dansen tegen. Denk maar aan de chassidim, een Joodse stroming die ooit in Polen en de Oekraïne is opgezet door de Baal Sjem Tov (1700-1767). Hij predikte dans en zang als middelen om dichter bij God te komen. De dans van de Chassidim is beïnvloed door verschillende tradities, maar zeker ook de bijbelse. Modern-orthodoxe joden dansen ook, net als de sefardische joden, maar minder uitbundig dan de chassidim het doen.
Chassidim begrepen dat dans verschillende functies had. Het hielp om geestelijke grenzen tussen God en de mens te doorbreken. Het versterkte de eenheid binnen de gemeenschap, bijvoorbeeld bij feestdagen. Het kon vorm geven aan de blijdschap die het geloof met zijn geboden opriep. En dan is er nog de meer mystieke benadering, waarin dans verband houdt met energie en harmonie.
Met andere woorden: zowel de Joodse als de bijbelse traditie misten zoiets als tai chi of chi gong, maar wel was er het dansen, dat hier en daar zelfs als een gebed werd gezien. Wat betreft de christelijke tradities, lijkt het dansen wel voor te komen, bijvoorbeeld in Afrika en in de negro-spiritual gemeentes van Amerika en daarbuiten. In onze eigen omgeving stond het christendom niet bepaald bekend om zijn affiniteit met dans. Integendeel. Het Nederlandse calvinisme was altijd tegen uitbundigheid, waar de bijbel dat niet was.
Iemand die goed in zijn vel zit, kan een genoegen zijn voor de heilige geest, die zo iemand terecht als een tempel ervaart. Het christendom heeft soms wat weinig aandacht voor het lichaam gehad. Dat mag best anders. En waarom niet ‘buurten’ bij onze Chinese en Indiase vrienden?
Met hun gezonde lichaamswerk en massages kunnen ze echt wel iets voor de geloofsgetrouwen uit de christelijke en joodse hoek betekenen. Massages hebben heel wat prettige gevolgen. Of ze helemaal onbekend waren in de bijbelse cultuur weten we niet, maar we weten wel dat Paulus vond dat we het lichaam goed moesten verzorgen, en dat er heel wat af-geolied en -gezalfd is in de bijbelse geschiedenissen.
Wat we in ieder geval los mogen laten is het middeleeuwse beeld dat het lichaam het beste werkgebied van de duivel is, met zijn hartstochten en begeerten. Paulus noemt ons lichaam ‘de tempel van de heilige geest’. Dit staat erg ver weg van het idee dat het lichaam ‘de kerker van de ziel’ is, zoals sommige Indiase en Griekse filosofen beweerden. Zeker kan het lichaam zo’n kerker worden, maar daarover zegt Paulus dat we op moeten passen met verslavingen, die mensen in mentaal gevangenschap. Brengen. De apostel zegt daarover: ‘Alles is mij geoorloofd maar ik laat me door niets knechten.’
Dit geldt voor bijbelgetrouwen natuurlijk ook voor de omgang met yoga en tai chi. Op zichzelf zijn deze methoden prima, maar wanneer ze een doel op zich worden, of gezien worden als een nieuwe religie of spiritueel doel, dan komt het voor -heb ik gezien- dat mensen er aan verslaafd raken.



Opmerkingen