We hebben geen ziel, we zíjn er een
- Bert Overbeek
- 5 jun
- 4 minuten om te lezen

Het christelijke mensbeeld wordt vaak omschreven als: de ziel woont in het lichaam. Dit klinkt vanzelfsprekend binnen veel traditionele kerken, maar deze visie is historisch gegroeid. Die visie is niet noodzakelijk in lijn met hoe Jezus naar de mens keek. In dit artikel laat ik zien dat deze denkwijze is beïnvloed door vertalingen van de Bijbel en de filosofische invloeden die daarmee gepaard gingen. Ik ontkom er niet aan om dan vooral te kijken naar de overgang van het Hebreeuwse denken naar het Grieks en Latijn.
1. Het mensbeeld in het Hebreeuws denken: een levende eenheid
In het Hebreeuws, de taal van het Oude Testament en de culturele achtergrond van Jezus, is de mens geen samensmelting van lichaam én ziel, maar een levend geheel. Het woord "nephesh" (נֶפֶשׁ), vaak vertaald als “ziel”, betekent eigenlijk: het levende wezen, de ademende persoon.
De mens heeft geen ziel, hij is een ziel — een levend, ademend wezen van vlees en bloed. Lichaam, adem, hart, geest: het zijn geen gescheiden onderdelen, maar aspecten van een geheel. Het lijkt een beetje op het oosterse 'chi' of 'ki', al zijn er ook verschillen.
2. Jezus en het Joodse denken
Jezus was geen filosoof in Griekse zin. Hij sprak Aramees, dacht in Joodse categorieën en leefde in een religie waarin het lichaam geen leeg omhulsel was, maar deel van de schepping die volgens God in Genesis zeer goed is. Zijn boodschap ging over het koninkrijk van God op aarde, over de lichamelijke opstanding van de doden, en over herstel van de hele mens, niet alleen de ziel. Het koninkrijk der hemelen of koninkrijk van God verwijzen niet naar de hemel, maar naar het aardse vredesrijk
De gedachte dat de ziel voortleeft zonder lichaam komt niet prominent voor in zijn prediking. Integendeel: Jezus sprak over opstanding. Een term die in zijn context fysiek was, niet spiritueel of filosofisch.
3. De invloed van de Griekse filosofie
Toen het christendom zich uitbreidde in de Grieks-Romeinse wereld, kwam het in contact met filosofieën die wél spraken van een onsterfelijke ziel. Plato bijvoorbeeld beschouwde het lichaam als een gevangenis van de ziel. Sterven zag hij als een bevrijding voor die ziel.
In de kerk begon men steeds vaker Griekse termen te gebruiken om over geloof en mensbeeld te spreken:
Psyche (ψυχή) – ziel
Soma (σῶμα) – lichaam
Pneuma (πνεῦμα) – geest
Hoewel deze woorden overlap hebben met Hebreeuwse concepten, brachten ze ook nieuwe denkkaders binnen: vooral de neiging tot dualistisch denken – lichaam vs. ziel, materie vs. geest.
4. De Vulgata en de kracht van de vertaling
In de vierde eeuw maakte kerkvader Hiëronymus een Latijnse vertaling van de Bijbel, de Vulgata. Hij vertaalde het Hebreeuws en Grieks naar termen als:
Anima – ziel
Corpus – lichaam
Spiritus – geest
Deze woorden hadden in het Latijn klassiek-filosofische ladingen, beïnvloed door Cicero, Stoïcijnen en Neoplatonisme. Hierdoor veranderde het mensbeeld geleidelijk van een 'levende eenheid' in een 'ziel die in een lichaam huist'.
Voorbeelden van vertaalverschuiving:
Genesis 2:7 – “levende nephesh” wordt “anima viventem”, wat de indruk wekt van een aparte ziel.
Matteüs 10:28 – “ziel en lichaam” wordt gelezen als een dualisme, terwijl Jezus dit onderscheid niet maakte, want zijn cultuur had er (net als hij) een ander idee over.
Tussen het jaar 0 en 1000 waren de oorspronkelijke OT- en NT-bijbelteksten in het Hebreeuws, Aramees en Grieks grotendeels onbekend in West-Europa. In het Oost-Romeinse rijk (Byzantium) werd het Grieks nog wel gebruikt, maar in het Westen kende men nauwelijks nog Grieks of Hebreeuws.
Vanaf de vierde eeuw werd de Vulgata, de Latijnse vertaling van de tekst de standaardbijbel in het Westen. Die Vulgata was een vertaling uit het Grieks en deels uit het Hebreeuws, maar het gewone volk had daar geen toegang toe. Alles was in het Latijn en beperkt tot de geestelijkheid.
De oorspronkelijke grondteksten bleven dus bestaan, maar raakten in het Westen eeuwenlang buiten beeld. De Vulgata was praktisch gezien de enige bijbel die men kende, en dat heeft invloed gehad op hoe men theologisch dacht. Vaak met Griekse en Romeinse filosofie als bril.
Veel later en met name in de laatste eeuwen, zijn de grondteksten in delen teruggevonden, waardoor we beter terug kunnen kijken naar de oorsprong.
5. Gevolgen voor theologie en spiritualiteit
Door deze verschuivingen begon men in het Westen te denken in termen van:
Verlossing van de ziel in plaats van herstel van de mens als geheel.
De hemel als plaats van zielen, in plaats van de bijbelse hoop op opstanding van het lichaam.
Lichamelijkheid als minderwaardig, wat leidde tot ascetisme en zelfs wantrouwen tegenover lichamelijk leven.
Deze invloeden zijn vooral terug te zien bij kerkvaders als Augustinus en theologen als Thomas van Aquino, die theologie en Griekse filosofie probeerden te verzoenen. Deze mannen waren, hoe briljant ze ook waren, niet vertrouwd met het Joodse denken van Jezus. Laten we niet vergeten dat ze honderden jaren na Jezus leefden. Ze stonden net zo ver van hem af als wij van een 16e eeuwse Rus. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat ze de christelijke leer hebben vergriekst en eigenlijk een Romeinse vorm hebben gegeven. Ik herhaal dat Jezus zich er waarschijnlijk niet in zou herkennen.
6. Een herontdekking van het oorspronkelijke mensbeeld
In de moderne tijd, mede door beter bijbelonderzoek en meer toegang tot oorspronkelijke talen, is er hernieuwde aandacht voor het mensbeeld van de Bijbel. Theologen, bijbelwetenschappers en filosofen wijzen erop dat Jezus en de eerste volgelingen geen dualisme leerden, maar een geloof dat lichaam, ziel, geest én gemeenschap omvatte. Laten christenen van deze tijden daar eens over nadenken.
Conclusie
Het idee dat de mens een ziel is die in een lichaam woont is niet per se verkeerd, maar het is geen vanzelfsprekend bijbels gegeven. Het is het resultaat van eeuwenlange vertaalgeschiedenis en filosofische invloeden uit de Griekse en Romeinse wereld. Wie terugkeert naar de bronnen, naar het Hebreeuwse denken van Jezus en zijn wereld, ontdekt een veel lichamelijker, aardsere en holistischere visie op mens-zijn en verlossing.



Opmerkingen